4

1 Nadat Jezus dit had gezegd, zag ik een deur openstaan in de hemel; en de stem die ik hiervoor had gehoord en die klonk als een bazuin, zei tegen mij: "Klim hierheen naar boven, dan zal ik laten zien wat in de toekomst moet gaan gebeuren".

2 Meteen werd ik in de geest meegenomen. Ik zag een troon in de hemel en er zat iemand op de troon.

3 En er zat Iemand op die eruit zag als een jasper en sardius en er was een regenboog rondom de troon die eruit zag als smaragd.

4 En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen zaten vierentwintig ouderlingen, gekleed in witte gewaden en met gouden kronen op hun hoofden.

5 En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten van God.

6 En voor de troon was het als een glazen zee als van kristal. En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol met ogen van voren en van achteren.

7 En het eerste dier was als een leeuw en het tweede dier als een jonge stier en het derde dier had een gezicht als van een man, en het vierde dier was als een vliegende arend.

8 En de vier dieren hadden ieder zes vleugels en waren vol met ogen rondom en van binnenuit. Dag en nacht stopten zij niet met het zeggen van: "Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt".

9 En wanneer de dieren glorie en eer geven en dankzeggingen zullen brengen aan Hem, die op de troon zit en tot in alle eeuwigheden leeft,

10 zullen de vierentwintig ouderlingen knielen voor de Ene die op de troon zit tot in alle eeuwigheid en Hem aanbidden. Zij zullen hun kronen voor de troon gooien en zeggen:

11 "U, onze Heer en onze God, bent waardig te ontvangen de glorie, de eer en de macht; want U hebt alles geschapen, Uw wil is de oorsprong van alles wat er is."