1 Eigenlijk hoef ik jullie niets te schrijven over de collecte voor de heiligen in Jeruzalem, 2 want ik weet dat jullie bereid zijn mee te doen. Daarom kon ik vol trots tegen de Macedoiniërs zeggen dat Achaje klaar stond sinds afgelopen jaar. Jullie geestdrift heeft de meesten tot actie geprikkeld. 3 Ik stuur deze broeders naar jullie toe om te zorgen dat we inderdaad trots kunnen zijn. Ik wil dat jullie ook werkelijk gereed zijn, zoals ik heb gezegd. 4 Het mag niet zo zijn dat wanneer een aantal Macedoniërs met mij zouden meekomen, blijkt dat jullie nog niets hebben ingezameld. Die schande wil ik ons, beter gezegd jullie, besparen. 5 Daarom dus vond ik het nodig de broeders te vragen vooruit te gaan. Dan kunnen ze de gift die jullie al hebben toegezegd, nog voor mijn komst inzamelen, zodat deze niet hoeft te worden bijeengebracht als ik aankom maar reeds als gulle gift klaarligt. 6 Bedenk dit: wie spaarzaam zaait, zal ook spaarzaam oogsten, en wie zegenrijk zaait, zal ook rijkelijk oogsten. 7 Laat iedereen geven, zoals hij in zijn hart heeft gepland, niet met tegenzin of uit verplichting, want God houdt van een blijmoedige gever. 8 God heeft de macht alle genade aan jullie overvloedig te geven, zodat jullie in alle opzichten altijd genoeg van alles hebben en ook nog ruimschoots kunnen bijdragen aan allerlei goed werk. 9 Zo staat er geschreven: 'Gul deelt Hij uit aan de armen, Zijn gerechtigheid duurt eeuwig.' 10 Hij, die zaad geeft aan de zaaier en brood om te eten, zal ook jullie zaad geven en het laten ontkiemen zodat jullie vrijgevigheid een rijke oogst oplevert. 11 Jullie zijn er in alle opzichten rijker van worden om in alles vrijgevig te kunnen zijn die door onze bemiddeling leidt tot dankzegging aan God. 12 Uw bijdrage aan de collecte heft niet alleen het gebrek van de heiligen op maar leidt ook tot uitbundige dankbetuigingen aan God. 13 Ze prijzen God omdat jullie er blijk van geven gehoorzaam te zijn aan het evangelie van Christus, wat jullie bewijzen door de ruimhartigheid waarmee jullie met hen en alle anderen willen delen. 14 In hun gebeden voor jullie verlangen zij naar jullie vanwege de alles overtreffende genade van God, die op jullie rust.. 15 Laten wij God danken voor zijn onbeschrijvelijke gave!